9 augustus 2013: van Wiemesmeer naar Rijkhoven.

De grot van Wiemesmeer. In mei 1925 ingehuldigd, nadat de bewoners van Wiemesmeer met vereende krachten vanaf 1924 aan dit bouwwerk begonnen waren. Aanvankelijk stond op deze plek alleen een O.L. Vrouwebeeld.

In de loop der jaren werden de grot en haar omgeving stelselmatig verfraaid met enkele kapellen, een bidruimte, een kaarsenhal en een mooi park met kunstige beelden. Een heus grotcomité draagt zorg voor onderhoud en verder ontwikkeling.

‘Kruislievenheer aan de Zeswegen’. En inderdaad, als je de onverharde wegen erbij optelt, komen hier zes wegen bijeen. Mathijs Thijssens liet hier in 1907 een Kruislieveheer oprichten uit dankbaarheid voor genezing van een verschrikkelijke ziekte aan het been, ‘zevenoog’.

Het Munsterbos vormt een overgangsgebied tussen Kempen en Haspengouw en kent een onverwacht rijke fauna en flora. Het bos is echter vooral bekend vanwege zijn de zogn. ‘Staatsvijvers’. Een 9-tal vijvers die met elkaar via een systeem van open verbindingen, gesloten buizen en overlopen met elkaar en met de Bezoensbeek in verbinding staan.

Stadhuis van Bilzen (Belisia). Midden op de markt staat het 17e eeuwse stadhuis, opgetrokken in Maaslandse renaissance. Aanvankelijk onderdeel van een huizenrij die later werd afgebroken om ruimte voor de markt te creëren.

Achter het stadhuis bevindt zich de neogotische St.-Mauritiuskerk. Voor de bouw van de kerk maakte men gebruik van een zachte en poreuze mergelsteen. Het interieur is fraai gerestaureerd in neogotische stijl en traditie. Het hele interieurconcept werd herdacht: de mooie laatgotische beeldenschat werd geïntegreerd in barokke elementen. Merkwaardig en opvallend is het rijke neogotische koloriet van glasramen en modern schilderwerk.

Park Haffmans: in 1965 de geboortegrond van Jazz Bilzen. Dit mooie stadspark sluit naadloos aan bij het natuurpark De Katteberg en werd vernoemd naar de eerste burgemeester van Groot-Bilzen. Het park is een goed voorbeeld van een Engelse tuin. De mix van golvende grasvelden, beboste delen, twee vijvers, een beek, de helling met rotsblokken en een bronnetje zorgt voor een romantisch landschap met verrassende doorkijkjes.

De Bilzermolen op de Demer bestond al in de 13de eeuw en werd een aantal keren herbouwd. Het gebouw werd in 1893 aanzienlijk beschadigd, maar werd spoedig hersteld. Tot rond de tweede wereldoorlog bleef de watermolen beroepsmatig in werking. De molen is uitgerust met een metalen onderslagrad en is nog maalvaardig. Het molenhuis is gerestaureerd. Na de overstromingen van 1998 werden de taluds aan de molenkant zwaar beschadigd. In 2001 werd een bypass gebouwd rond de molen. Deze bypass dient in eerste instantie om bij verstoppingen van de molensluis geen overstromingen te krijgen. In die bypass werden een achttal bekkentrapjes gebouwd tussen de 10 en de 15 cm hoog.

Het wandelpad loopt hier over het tracé van de vroegere tramlijn die Genk verbond met het Luikse industriegebied. De tramlijn was operationeel tussen 1910 en 1948 en zorgde voor een forse toename van het reizigersverkeer in deze streek.

Maar eerst nog even genieten in een mooi stukje natuur. Hier werd de natuur een handje geholpen. Via een ingenieus systeem wordt het water op natuurlijke wijze gezuiverd. Vooral het riet, dat via zijn holle stengels zuurstof kan uitwisselen, speelt hierbij een cruciale rol.

Links in de boog van de poortdoorgang is een sint-jacobsschelp aangebracht. Alden Biesen was vroeger ook een hospitaal voor o.a. pelgrims die langs de Niederstraase op weg waren naar Santiago de Compostela, via Brussel en Parijs.

Zicht op het binnenplein met rechts de kapel die ook dienst doet als parochiekerk voor de inwoners van Rijkhoven.

De oorspronkelijke gebouwen van Alden Biesen werden in de 16e eeuw vervangen door een waterslot en in de 18e eeuw omgebouwd tot een classicistisch verblijf.

In 1971 brandde het toenmalige kasteel af. Nu is dit kasteelcomplex een cultuurcentrum van de Vlaamse Overheid. Als zodanig bouwde Alden Biesen niet alleen een historische en een Europese werking uit, maar is de Landcommanderij tevens een congrescentrum en een cultuurtoeristische trekpleister.

Het indrukwekkende poortgebouw, 30 m hoger gelegen dan de waterburcht, was de hoofdingang van het domein. De poorttoren van 1652 kijkt uit op Maastricht. In de aansluitende trompetterswoning van 1663 logeerde de poortwachter. Het apostelhuis aan de andere kant was in 1720 geconcipieerd als verblijfplaats voor twaalf behoeftigen uit de omgeving. Die functie heeft het evenwel nooit vervuld.

Bij de uitgang de zwarte granieten monoliet van Mash Vanvoorden met als inscriptie een citaat van de Duitse filosoof Hans-Georg Gadamer (1900 – 2002), een leerling van de beter gekende filosoof Martin Heidegger. ‘Die Ästhetik muss in der Hermeneutik aufgehen’ betekent dat de esthetica moet opgaan in de hermeneutiek.
Het esthetische wordt hier vormgegeven door een ranke onberispelijk gepolijste steen. Door in het oppervlak te beitelen, wordt de façade geschonden en komt het innerlijke – niet-gepolijste – van de steen naar buiten. Deze suggestie van gelaagdheid refereert naar de diversiteit in de samenleving. Hetgeen ze naar buiten toont, is niet hetzelfde als wat er binnenin gebeurt. Zo ontplooit er zich een andere esthetiek…
Comments are closed.