8 juni 2015: van Poo naar Ribadesella.
Vannacht heb ik alleen geslapen in een kamer met 3 bedden. Dat staat meestal garant voor een rustige nacht en dat was het ook het geval. Je bent niemand tot last bij het opstaan en kunt dus je gang gaan. Na een karig ontbijt ging ik om iets na zevenen al op pad. Later op de dag hoorde ik de verklaring voor mijn ‘soloverblijf’ in de albergue gisteren. Er blijken in Poo namelijk twee albergues te zijn (mijn gids vermeldt er maar 1). De andere pelgrims die ik gisteren in Buelna ontmoette brachten in de andere albergue de nacht door.
De wandeling van vandaag was absoluut de moeite waard. Weinig op de verkeersweg moeten lopen en mooie tracés in de natuur afgelegd. Bij het verlaten van Nueva, dat zich eens het mooiste dorp van Asturië mocht noemen, ging de route over onverharde weg tot in Ribadesella.
Van de dorpjes onderweg, Piñeres de Pría en Cuerres heb ik amper gemerkt dat zij aan de route lagen. Je loopt er ook niet echt door heen. Af en toe een klimmetje, wijdse vergezichten en op enige afstand de zee. Meestal niet zichtbaar, maar wel te horen. Het contrast is dan ook groot als je Ribadesella binnenloopt. Je komt eerst in een charmant, maar druk historisch stadsdeel met een mooie kerk en prachtige herenhuizen. De echte drukte echter speelt zich af in het meer recente deel van dit stadje. Hiervoor moet je via een lange brug de Sella oversteken.
Hier speelt het kusttoerisme de hoofdrol. Hier ligt ook de jeugdherberg waar ik wilde overnachten. Wilde. Bij aankomst bleek dat men volop bezig is om deze herberg een opknapbeurt te geven en men momenteel geen gasten ontvangt. Aangezien de albergue 5 km verderop geen voorzieningen heeft om te eten en men om te eten 5 km terug moet naar Ribadesella, besloot ik een pension te zoeken. Na enig speurwerk, samen met een Berlijner, konden we tegen een redelijke prijs in een pension terecht.
Na 10 dagen wandelen is een terugblik misschien wel op zijn plaats. De route van de Camino del Norte heeft me nog niet overtuigd. Ja, er is beduidend minder volk dan op de Camino Francès en ja, er zijn adembenemend mooie stukken natuur te bewonderen. Tot zover de pluspunten. Absolute tegenvaller is, tot nog toe, de vele kilometers die de route over de verkeersweg gaat, over verharde wegen. Daarnaast worden de dagafstanden erg bepaald door de overnachtingsmogelijkheden aan de route. Hierdoor word je verplicht soms heel korte, maar soms ook heel lange dagafstanden te lopen. Voor mij is dit een probleem. Tenslotte is vanuit kunsthistorisch oogpunt het aanbod aan de schrale kant, zeker als je hierbij de vergelijking maakt met de Camino Francès.
Zelf ben ik vertrokken met de gedachte geen specifieke verwachtingen te koesteren en vooral niet te zoeken naar soortgelijke ervaringen met mijn eerste camino in 2012. Ook deze keer bleken de eerste dagen helemaal in het teken te staan van de aanpassing. De aanpassing aan het dagritme, het afrekenen met allerlei lichamelijke kwaaltjes en het loslaten van het ritme voor de aanvang van de camino. En ook deze keer de eerste week die eenzaamheid. In het begin plakt ze aan je als natte kleding na een onverwachtse regenbui. Pas als je gewend bent aan dit oncomfortabele gevoel ga je ontdekken dat die eenzaamheid een weg in de weg openbaart. Ik blijf me open stellen voor dat wat komen gaat!
Comments are closed.