8 juli 2013: van St-Privat-d’Allier naar Saugues.
Er waren vanochtend geen klachten over snurkers. Er was wel een gezellig ontbijt. Nog nagenietend van de warme ontvangst en ons verwonderend over dit bewonderenswaardig initiatief trekken we omstreeks half acht op pad. We betreuren het enigszins dat we niet eerder op pad kunnen vanwege het tijdstip van het ontbijt. Het ‘wandelgezegde’ luidt immers dat elk uur voor de klok van 12 het dubbele waard is. Elk uur erna de helft.
Er staat ons een gevreesde etappe te wachten. We moeten de Allierkloof oversteken. De rivier de Allier vormt hier een soort natuurlijke grens tussen het basaltgebied van de Velay en het granietgesteente van de Margeride. De kloof oversteken betekent eerst behoorlijk dalen, dan een klim waarin 400 hoogtemeters overwonnen moeten worden en daarna over relatief vlak parcours nog 8 km tot in Saugues.
Aanvankelijk lopen we boven op het plateau naar Rochegude, waar een St Jacqueskapel de Allierpas domineert. Daarna gaat het bergafwaarts naar Monistrol waar we de Allier (zalm!) weer overstekken. We weerstaan aan de verleiding om een tijdje aan de koele oevers van de Allier te verpozen, hetgeen overigens door vele wandelaars wel wordt gedaan. In plaats daarvan pikken we een terrasje om er een broodje te eten (de Cantalkaas is verrukkelijk) en iets fris te drinken. We maken kennis met een Franse ‘pèlerine’ die West-Vlaamse grootouders blijkt te hebben. Gezellig, maar de weg roept. Het valt ons op dat de route vooral bevolkt is door Fransen en door Duitsers. Beduidend minder internationaal in vergelijking met onze eerdere wandelingen in Spanje en Portugal.
De klim uit het dal gaat door een bos, af en toe langs een asfaltweg waarbij de GR 65 de rijweg coupeert. Prachtige vergezichten over de Gorges de l’Allier zijn ons deel, met aan de overkant weer de kapel van Rochegude geregeld in zicht. Vooral door de middagwarmte én de steile helling is het zwaar: het blijft maar klimmen! Geregeld zijn we gedwongen een korte pauze in te lassen om wat te rusten en te drinken. We passeren een ca. 70-jarige man die in zijn eigen tempo deze fysieke uitdaging bedwingt. Chapeau! Na de ongeveer 2 uur klimmen hebben we het dal achter ons gelaten en treffen daar, als geroepen, een waterkraan aan die ons voorziet van heerlijk koel drinkwater. Dat kunnen we enorm appreciëren. Tijdens zo ’n zware fysieke inspanning gaat alle aandacht naar het lijf dat pijn doet en is er amper ruimte voor de omgeving, voor elkaar. Daarna, als de weerstand al weer een stukje is opgekrikt, des te meer.
We herinneren ons de uitspraak van onze gastheer van gisterenavond toen hij stelde dat iedereen zo zijn reden heeft om ‘le chemin’ te wandelen. De fysieke uitdaging is meestal een onvoldoende verklaring. Of wat te denken van de 20-jarige Duitser die zich gisteren aan tafel liet ontvallen dat hij nog nooit meer dan 3 km aan één stuk had gelopen, nooit iets aan sport deed, maar nu wel de Camino liep. Of de jonge Zwitser, al enkele weken vanuit Zwitserland onderweg, en vader van een jonge dochter die momenteel in Costa Rica bij haar moeder verbleef, die beweerde in de afgelopen weken meer over zichzelf geleerd te hebben dan in de rest van zijn leven. Ja waarom doen wij het, vroeg Angelique zich vandaag hardop af. Waarom niet languit onderuit op de stretcher om uit te rusten na een druk jaar?
Over een relatief gemakkelijke weg, maar met weinig bescherming tegen de zon, wandelen we in rustig tempo verder naar de eindbestemming van vandaag: Saugues, de hoofdstad van de Gévaudan, gelegen op zo ’n 1000 meter hoogte in het Margeridegebergte. Als een soort drielandenpunt grenst het stadje aan de Cantal, de Lozère en de Ardèche. Ondanks zijn 12e eeuwse oorsprong blijft er weinig middeleeuws over van dit oorspronkelijk versterkte stadje. Een verwoestende brand in de 2e helft van de 18e eeuw en voortschrijdende modernisering zijn hiervoor verantwoordelijk.
Er is een relatief groot aanbod voor overnachtingen in Saugues. Onze keuze valt op Gite L’Etape de Saugues. Een bijzonder gelukkige keuze zo blijkt achteraf. We worden ontvangen door de uitbaatster met een koel glas bier en kunnen beschikken over een nette kamer en dito wasgelegenheid. De avondmaaltijd, die we genieten met drie Françaises van middelbare leeftijd en het echtpaar van de gite, is werkelijk subliem. Een lokaal aperitief wordt opgevolgd door een ‘assiète charcuterie’. Een heerlijke ‘omelette aux cèpes’ verschijnt daarna op tafel. Als we denken alles gehad te hebben serveert de gastvrouw een smeuïge ratatouille nicoise. Als vierde gerecht komt een lokale kaasplank op de proppen, waarna er een verse vruchtensalade wordt geserveerd. Tenslotte kunnen we kiezen uit koffie, thee of een ‘infusion verveine’ (verbena).
Comments are closed.