5 mei 2014: van Cahors naar Escayrac.

Toen we gisterenavond een reservering voor de volgende dag in Las Cabannes wilden maken, bleek daar alles bezet te zijn. Doorlopen naar Montcuq vonden geen optie, want 31 km is voor ons van het goed net iets te veel. Het blijft ons verrassen dat we onderweg weinig pelgrims of wandelaars ontmoeten, terwijl de gîtes in onze aankomstplaatsen soms al twee dagen op voorhand ‘complèt’ zijn.
Dus dan maar iets gezocht dat niet op de route lag. Ook niet eenvoudig, maar het monastère in Escayrac wilde ons ontvangen. Dat betekende een wandeling van circa 25 km in zomerse temperaturen.
Vroeg opstaan in de auberge de jeunesse was geen probleem, want er was voldoende lawaai zowel binnen de auberge als erbuiten. Om half acht hadden we het ontbijt binnen, maar moesten nog op zoek naar brood en overig eten voor onderweg. Een bakker konden we vrij snel vinden, maar de levensmiddelenzaken gingen pas om half negen of later open. Dan zo maar op weg met voldoende drinken, een brood en enkele voedingsrepen die we altijd bij hebben. In tegenstelling met wat men ons in Cahors had gezegd, vonden we een 10-tal kilometer na Cahors, in Labastide-Marnhac, een kleine kruidenierswinkel annex bar met terras. Daar werd door alle wandelaars gretig gebruik van gemaakt.

even rusten, bevoorraden en een hapje nemen

Om Cahors te verlaten moesten we opnieuw de Lot oversteken. De Jacobsweg gebruikt hiervoor de befaamde Pont Valentré (nu nog enkel voetgangers), een schoolvoorbeeld van een middeleeuwse vestigingsbrug (3 torens en 6 bogen), waarvan de bouw pas 70 jaar na de aanvang van de bouwwerken in 1378 werd voltooid. Sinds 1998 is dit bouwwerk, in het kader van de pelgrimswegen naar Santiago de Compostela, op de Unesco werelderfgoedlijst geplaatst.
Onmiddellijk na het oversteken van deze brug verlaat het Jacobspad Cahors via een uitermate steile klim, waarbij over ongeveer een afstand van 800 meter ruim 100 hoogtemeters moeten overbrugd worden. Tot Lascabannes bleef het pad stijgen en dalen hetgeen inhoudt dat we uiteindelijk op zo 300 meter hoogte bleven.

de Pont Valentré

zicht op de pont Valentré na klim uit Cahors

Onder een strakblauwe lucht kon na de klim uit Cahors de fleece tui uit en werd er voor het eerst in T-shirt gewandeld. Na een paar uurtjes moest zelfs de zonnecrème bovengehaald worden vanwege de brandende zon. Gelukkig liepen grote delen van het traject langs schaduwrijke paden
Onderweg troffen we op het gepaste moment een uitermate geschikte picknickplaats aan. Gezien de warmte koppelden we daar een wat langere pauze aan. Blijkbaar hadden vele wandelaars last van de eerste echte warmte, want regelmatig passeerden we wandelaars die languit in de schaduw beschutting zochten en krachten verzamelden voor de rest van hun etappe.

ook andere wandelaars vonden dit een uitermate geschikte picknickplek

Het verlaten van Lascabannes deed nog maar eens beroep op onze klimcapaciteiten, want ook nu weer moesten de nodige hoogtemeters genomen worden. Gelukkig liep het pad nu door een schaduwrijk hellingbos. We hielden even halt bij de Chapelle St.-Jean, een kapel die zich op ruime belangstelling mag verheugen vanwege de ernaast aanwezige bron, die volgens de plaatselijke bevolking en heilzame werking heeft voor mensen met reumaklachten.

Chapelle St.-Jean

Even verder verlieten we de GR op weg naar het klooster van Escayrac. Na nog een uur wandelen arriveerden we in het klooster en werden we ontvangen door een vriendelijke hospitalier. Het monastère van Escayrac is een bijzonder net klooster met alle voorzieningen die de pelgrim nodig heeft. Angelique en ik kregen elk een 1-persoonskamer toegewezen. Achteraf begrepen we dat deze kamers bedoeld waren voor novicen, maar bij gebrek aan roepingen kreeg het klooster, waar momenteel nog slechts drie zuster verbleven, ook de functie van gasthuis voor pelgrims. Samen met nog een Frans stel waren wij vandaag de enige gasten.

het monastère van Escayrac

Meer gasten (i.c. plaatselijke bevolking) waren er omstreeks 18.00 uur om de vespers bij te wonen in de kapel van het klooster. Een bijzondere aanwezige bij de dienst was de hond van de zusters (zelfde bruinwitte kleuren als het habijt van de zusters), die rustig in de kapel bij de zusters ging liggen en het einde van de vespers afwachtte. Beter dan de aanwezigen wist hij wanneer het afgelopen was, want even voor de afsluiting van de dienst stond hij op en ging postvatten bij de uitgang van de kapel.