4 mei 2018: van Alegría naar Vitoria.
Ongeveer 16 kilometer scheidden ons vanmorgen van Vitoria, de eindbestemming van vandaag. Bij ons vertrek leek het erop dat we vandaag echt met flinke regen zouden moeten afrekenen, maar op enkele korte buien en wat motregen na, hadden we ook vandaag amper last van de neerslag.
Na een prima nacht in de voortreffelijke albergue van Alegría moesten we even een eindje terug lopen om weer op de route te komen en gezien de geringe afstand die we vandaag gepland hadden, besloten we via een kleine omweg een bezoek te brengen aan het 10e eeuwse Sanctuaria Nuestra Señora in Estíbaliz.
In onze gids lezen we dat dit klooster in het verleden een belangrijk Baskisch pelgrimsoord is geweest. Dit bouwwerk in mooie romaanse stijl, dateert van de 11e eeuw en kende in zijn geschiedenis verschillende bewoners. Aanvankelijk was het in handen van de Benedictijner monniken van Navarra, om in de 15e eeuw eigenaar te worden van de zoon van Koning Enrique van Castilla. Later ging het gebouw deel uitmaken van het Santiagohospitaal van Vitoria. In meer recente tijden, meer bepaald de 20ste eeuw, was het sanctuarium een soort semenarie voor de opleiding van religieuzen. We bezochten de mooie romaanse kapel en proefden van de devote stilte daar aanwezig. Niettemin weinig pelgrimsgehalte, en we vroegen ons af bij het verlaten van de site of dit sanctuarium een omweg inclusief pittige klim ernaar toe wel waard was. Nou ja, zoals gezegd, we hadden de tijd.
De dorpjes Villafranca de Estíbaliz, Argandoña en Arkaia, geen van hen met meer dan 100 inwoners, hadden weinig te bieden en moesten nu eenmaal gepasseerd worden op de route naar Vitoria wier ´skyline´, gevormd door een drietal kleurrijke flats, al van op meer dan 5 kilometer zichtbaar waren.
´Schijn bedriegt´ zeiden we achteraf tegen elkaar, want het duurde echt wel even vóór we oog in oog stonden met deze merkwaardige gebouwen en toen bleek dat we pas in een buitenwijk van deze uit de kluiten gewassen stad aangekomen waren. Ruim 2 kilometer moesten we nog langs de Avenida de Bruselas (nee, we ervaarden geen ‘thuiskomgevoel’) vooraleer we het centrum van Vitoria binnen wandelden. Toen pas herinnerden we ons dat we gelezen hadden dat Vitoria de 2e grootste stad van Baskenland (na Bilbao) is.
Al snel viel het ons op dat deze hoofdstad van zowel de provincie Álava als van Baskenland, erg haar best doet om zich als groene stad te afficheren. Een gordel van groene rondwegen, meerdere parken en veel groen ook in de stad is daar het bewijs van. Als je vanaf de rand van het centrum de ingemetselde stoeptegels met schelp volgt, kom je uit op de Plaza de la Virgin Blanca, het zenuwcentrum van de stad met in de directe nabijheid de middeleeuwse kathedraal Santa Maria (14e – 17e eeuw). Dit plein vormt tevens de toegang tot het antieke stadsdeel van Vitoria al waar we de Plaza España (18e eeuw), de neogotische kerk toegewijd aan de Santa María Immaculada (20ste eeuw), de Casa de Cordón (15e eeuw) en het Ajuria Enea-paleis (1920) bezochten. In dit paleis, dat bekend staat als uitzonderlijk mooi voorbeeld van de Baskische architectuur, zetelt thans het Baskisch parlement.
Na afloop van ons avondmaal in een gezellig Indisch restaurantje begaven we ons naar ons hostal dat uitgaf op de al eerder genoemde sfeervolle Plaza de la Virgen Blanca en genoten van de behaaglijke warmte binnen die de natte koude die zich van ons had meester gemaakt, binnen een mum van tijd verdreef.
Klik op de pijl LINKS op deze pagina om naar het verslag van de VOLGENDE dag te gaan.
Comments are closed.