29 mei 2015: van Gernika naar Lezama.

Het was me wel een openingsetappe. Slechts 21 km, maar van een niveau dat kan tellen. De eerste 12 km moest er aanhoudend geklommen worden met zo nu en dan een korte strook met redelijk vlak terrein.

Pas na 15 km kom je in Goikolexea, het eerste dorpje waar er een bar te vinden is en 1,5 km verder in Larrabetzu is er een winkel om je te bevoorraden.

Er is onder de pelgrims wat onduidelijkheid over het feit of de albergue in Lezama vandaag open is. Volgens de website gaat de albergue pas 1 juni open, maar volgens anderen zou ze vandaag 29 mei al open gaan. Dat bleek ook het geval te zijn en dat was een meevaller, want behalve twee dure pensions, is er in Lazama geen overnachtingsmogelijkheid. Bilbao, zo ’n 14 km verderop, is dan de eerstvolgende mogelijkheid.

Het was toch weer even wennen vanmorgen toen ik uit Gernika vertrok. Ruim dertig dagen wandelen voor de boeg, alleen, eenzaam en op moeilijk terrein. Ik had niet veel tijd om daarover door te denken, want het verlaten van Gernika eiste al mijn aandacht op. De slechte bewegwijzering maakte dat ik verschillende keren moest vragen of ik nog wel goed zat. Natuurlijk ben ik ook even langs de Casa de Juntas gewandeld en wilde ik een foto maken van de oude, dode eik die voor dit gebouw als symbool bewaard wordt onder een beschermende tempel in neoklassieke stijl.

De oude, dode eik van Gernika waar de Juntas bijeenkwamen.

Bij het verlaten van Gernika trof ik een bakkerijtje aan, waar ik kaas en brood kon kopen. Dat bleek achteraf een gouden greep, want na zo ’n vier uur wandelen was het bobijntje af en was ik blij dat ik mijn etensvoorraad kon aanspreken, waardoor de man met de hamer buiten de deur kon gehouden worden. Zoals al eerder gezegd veel bergop vandaag, veel modder en glibberige paden en af en toe een hindernis op weg. Een keer moest ik zelfs mijn rugzak afdoen om onder een omgevallen boom door te geraken.

Er zijn op dit moment niet zo veel pelgrims onderweg. Vanmorgen in de albergue waren er naar schatting een 15-tal. Op enkelen na, allemaal Duitsers. Jawohl! Kaum zu glauben! Onderweg heb ik welgeteld 1 ontmoeting gehad met een Amerikaanse vader die met zijn 2 zoons van respectievelijk 21 en 27 vanuit Irún vertrokken was. Hij had het heel zwaar. Uitgeput kwam hij ruim 3 uur na mij de albergue binnen. Zelf kreeg ik na zo ’n 10 km serieuze last van van heup (of is het een spier in mijn bil?). Hetzelfde probleem waar ik 3 weken geleden ook al last van had tijdens de wandeling met Angelique in Frankrijk. Omdat ook nu de pijn opdook na een zware beklimming, denk dat belasting toch een belangrijke factor is. Ik zal het de komende dagen dan ook wat rustiger aan moeten doen en eventueel wat kortere etappes gaan lopen dan gepland.

Morgen via Bilbao naar Portagulete. Bijna 31 km. Er is echter een kortere route langs de oevers van de Ría de Bilbao, die bovendien het voordeel heeft nagenoeg vlak te zijn. Gezien de lichamelijke klachten is dit wellicht de beste optie. Toch ga ik proberen wat sfeer op te snuiven in Bilbao, want morgen speelt Athletico de Bilbao de finale voetbal voor de Copa del Rei, in en tegen Barcelona. De Basken zijn er wel mee bezig.

Aupa Athletico (Athletico Hup!)

Tot in de kleinste dorpjes hangen de Baskische vlaggen aan de huizen. De onafhankelijkheidsstrijd is nog lang niet afgelopen, ook al heeft de ETA de wapens begraven. Hier en daar tref je ook borden aan met daarop in 4-talen een boodschap voor de pelgrims. Er wordt aandacht gevraagd voor de Baskische zaak en men hekelt de politiek van de Spaanse regering, die erop neer komt dat men wel luistert, maar vervolgens niets doet. Ook het feit dat de politieke gevangenen met opzet ver van huis hun straf moeten uitzitten, zit de Basken hoog. De camino wordt hier even gebruikt als voertuig voor het, overigens zeer begrijpelijke, ongenoegen van de Basken. Ik gun hen morgen de overwinning tegen Barca!

El conflicto politico del país Vasco. “Esta tierra no es Francia ni España.”