29 april 2014: van Conques naar Livinhac-le-Haut.

Na een niet zo geweldige nacht op de slaapzaal van het klooster maakten we ons klaar voor de etappe naar Livinhac. Conques ligt in een gat en daar word je twee keer mee geconfronteerd: één keer bij de wandeling naar Conques (was vorig jaar) met een lastige afdaling, maar ook weer bij het vertrek vanuit Conques met een forse klim.

alles in Conques verwijst naar St-Jacques

porte du Barry

Ondanks het druilerige weer en de lichte nevel, konden we na het passeren van de Porte du Barry de kapel van Sainte-Foy hoog in de verte zien liggen. Na ongeveer een kilometer mooi geplaveide weg moesten we via een steile, maar vooral modderige en daardoor niet ongevaarlijke sentier, naar boven. Na 1 uur stevig klimmen konden we de kapel bereiken. De bron, die voor vele pelgrims bekend is om zijn geneeskracht voor oogaandoeningen, konden we niet vinden. Het geweldige uitzicht op Conques werd bemoeilijkt door de nevel, die als een deken over het dal hing en die qua weer weinig goeds voorspelde voor de rest van de dag. Intussen passeerden we de variant naar Noailhac, die in Decazeville de GR 65 opnieuw vervoegt, maar lieten die wijselijk links liggen.

in de verte de kapel van St.-Foy

St.-Foy

Tot Decazeville blijft het parcours stijgen en dalen en zijn er amper voorzieningen onderweg. Het was toch weer even in het ritme komen en al bij al geen echt gemakkelijk parcours vandaag. Decazeville dankt zijn ontstaan aan de vondst van steenkool in de 19e eeuw onder de toenmalige minister van industrie, hertog Decazes. De mijnbouw die er tot voor enkele decennia floreerde, zorgde voor het ontstaan van een relatief modern stadje, atypisch Frans, met rijtjeshuizen en woonwijken voor de toenmalige mijnwerkers. Nu maakt het een wat slaperige en lome indruk.

We verlaten het dal en leggen de laatste 4 kilometer af naar LivinhacleHaut, niet gelegen op grote hoogte wat de naam zou kunnen doen veronderstellen, maar toch een pittige klim na 21 kilometer wandelen over een geaccidenteerd terrein, met de nodige stijgingen en afdalingen en vooral over vaak moeilijk begaanbare, slijkerige paden.

 

Ondanks dat we vandaag weinig wandelaars tegenkwamen, was het toch nog even zoeken naar een onderkomen voor vannacht. Geheel toevallig kwamen we terecht bij de biogîte ‘La Vita è Bella’, een gîte in aanbouw, uitgebaat door een idealistische Italiaanse jonge eigenaar en zijn partner. Beiden leerden elkaar kennen op de ‘chemin’ en maakten hun droom waar om, na zelf onderweg vaak gastvrij ontvangen te zijn, als gastheer en gastvrouw op te treden voor pelgrims. Het duurde even voordat we zekerheid kregen dat we konden overnachten. De ontvangst was hartelijk (met een koel glas bier) en een geïnteresseerde gastheer. Hij verraste ons even later met de mededeling dat we zelf moesten koken aangezien hij omstreeks 18.00 uur naar Toulouse moest, waar hij zijn vriendin moest gaan ophalen, een verplichting waaraan hij onder geen beding kon verzaken. Dat zelf klaarmaken bleek uiteindelijk mee te vallen, want hij had een zeer copieuze maaltijd voorbereid. Soep, een hoofdgerecht en nagerecht, alles uitsluitend klaargemaakt met bio-producten uit de streek. Samen met een Duits echtpaar, twee jonge Fransen, een Nederlandse en een Oostenrijkse verliep de voorbereiding vlekkeloos en stond de maaltijd binnen de kortste keren op tafel. Met Engels als voertaal volgde na de maaltijd een gezellige avond waarbij de verhalen afgewisseld werden door genietbare songs door de jeugdige aanwezigen, begeleid op gitaar en piano. Onder andere Bob Dylan, Reinhard Mey en Jeff Buckley passeerden de revue. Ja, de daar aanwezige jeugd kende haar klassiekers.

Duits-Belgische samenwerking bij de maaltijdbereiding