29 april 2015: van Auvillar naar Castet-Arrouy.
Vandaag begon allerminst gunstig voor mij. Ondanks de waarschuwingen van Angelique slaagde ik er toch in om, op weg naar het ontbijt, op de gladde houten trap uit te glijden. Slechts dankzij veel kunst- en vliegwerk, een in een reflex weggeworpen fototoestel en veel geluk, wist ik te voorkomen dat ik helemaal naar beneden donderde. Eén van de mankementen van deze overigens zeer charmante gîte betreft de eerste traptreden die gevaarlijk naar beneden hellen en niet zonder risico te betreden zijn, zeker niet als je dat zoals ik, op je sokken doet. Gelukkig kon de trapleuning de kracht van mijn grijpmanoeuvre met glans doorstaan en de soliditeit van mijn fototoestel in combinatie met een stevige hoes zorgden ervoor dat een val van ruim 4 meter geen impact had op het functioneren van het fototoestel.
De familie Schneider weet wat gastvrijheid is. Tijdens een gezellig ontbijt met allerhande soorten jam en marmelade (fait maison) onderscheidde Gerhard zich als een rasverteller die menige anekdote over de geschiedenis van Auvillar met veel enthousiasme debiteerde. Daarnaast was het een genot om te ervaren hoe beide echtelieden (nog) op elkaar gesteld waren.
Al bij al waren we, mede door het wat uitgelopen ontbijt, vandaag pas relatief laat op pad. De eerste kilometers liepen over asfalt en er zouden vandaag nog vele volgen. Ik schat dat vandaag ruim 80% over verharde wandelweg liep. Gezien de vele modder waar we gisteren mee te kampen hadden, vonden we dat niet eens zo erg. Na 3 km passeerden we Bardigues (250 inwoners), om 5 km verderop onze eerste stop te maken in St. Antoine. Qua aantal inwoners niet groter dan Bardigues, maar wel met een mooi kerkje (St. Antonius – what’s in a name?) en een gezellig cafeetje met terras.
Ondanks het feit dat het momenteel ook schoolvakantie in Frankrijk is, zijn er naar het ons voorkomt weinig Fransen onderweg. Toch is er wat volk te bespeuren op een kleine openbare picknickplaats in Flamarens in de schaduw van de kasteelruïne. We hebben er ongeveer 13 km op zitten, dus deze gelegenheid laten we niet aan ons voorbij gaan. Samen met een Deens ouder echtpaar, een 21-jarige Deense solowandelaarster, ‘onze’ Oostenrijker en een Amerikaans stel bevolken we de picknickplaats. Het in de onmiddellijke nabijheid strategisch opgestelde drank- en eetkraampje vaart er wel bij. We genieten volop van onze maaltijd onder een aangename zon en in leuk gezelschap.
We hebben nog 9 km te gaan vandaag en we bevinden ons in het hart van de Gascogne. De kennismaking met deze streek valt ons een beetje tegen. Landschappelijk is er weinig echt moois te zien en biedt het landschap weinig tot geen afwisseling. Veel akkerbouw (graan en maïs) en natuurlijk ook wijngaarden. We zitten in de streek van de Armagnac! Het valt ons op dat de koeltorens van de nucleaire centrale van Golfech, die we gisteren voor het eerst zagen, vandaag regelmatig opnieuw opduiken links of rechts van ons aan de horizon. Als er dan toch landschapsvervuiling nodig is voor de energievoorziening, dan graag een aantal windturbines in plaats van deze angstaanjagende betonnen mastodonten. Gelukkig kunnen de plaatsjes die we passeren, hoe klein ook, voor enige afwisseling zorgen. Zo ook Miradoux met zijn amper 500 inwoners, maar met een mooie kerk, een kasteel en een ‘Hospital Sainte-Marie-Madeleine’ dat verwijst naar de orde van de tempeliers. Ik heb vandaag meer dan anders, last van het gewicht van mijn rugzak. Nochtans draag ik niet meer bagage dan andere keren. Morgen de afstelling nog eens goed bekijken en eventueel iets anders afstellen.
Aan mijn Duits worden vandaag extreem hoge eisen gesteld, want onze Oostenrijkse wandelgenoot spreekt geen woord Frans en zijn binnensmonds gemompel in het Duits is voor de vrouwelijke beheerder van de gîte communal van Castet-Arrouy onverstaanbaar. Enigszins wanhopig maakt zij met haar handen een ‘ritssluitinggebaar’ voor haar mond en vraagt me of ik wil bijspringen voor enige vertaling. De gîte is keurig verzorgd en we kunnen beschikken over een kamer voor Angelique en ik. Pure luxe. Het souper gebruiken we in het enige plaatselijke restaurantje dat alleen maar open is alser pelgrims zijn in de gîte. Een vegetarische maaltijd is in dit etablissement geen evidentie. Toch doet de uitbaatster van La Plancha zich alle moeite om voor één van ons beiden iets zonder vlees te bereiden. Het ontbrak aan ingrediënten voor twee maaltijden zonder vlees. De meer dan voortreffelijke soep maakt al veel goed en zonder erom te vragen wordt ons een 2e maal soep aangeboden. Het vegetarische deel bestaat uit wat bladsla met tomaten en een half geitenkaasje, vergezeld van frieten. Als afsluiter de traditionele crème brûlée. Een pelgrim eist niets en is dankbaar voor wat hij krijgt.
Comments are closed.