25 jun 2015: van Roxica naar Sobrado dos Monxes.
In Sobrado dos Monxes zijn er meer dan 2 monniken, in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden (dos = 2). Desgevraagd legde één van de monniken me uit dat ‘dos’ het Galicische woord is voor ‘los’. Met andere woorden Sobrado los Monxes zou het in het Spaans heten. Sobrado ‘van de’ monniken. Van Spaans is hier evenwel geen sprake, want het Galicisch is hier echt de voertaal en pas als het echt niet anders kan, wil men wel in het Spaans (zeg hier niet: het Castillano !) communiceren.
Eigenlijk gaat het om het cisterciënzerklooster van Santa Maria de Sobrado dat in de 10e eeuw werd gebouwd en waarrond het dorp zich vormde. Al sinds de 2e helft van de 12e eeuw wordt dit klooster, met een onderbreking van 120 jaar van 1834 tot 1952, bewoond door deze strenge monniken in hun witte habijt die volgelingen zijn van de heilige Benedictus.
Al eeuwenlang wordt hier aan pelgrims onderdak geboden. Het bezoek aan dit complex is gratis voor pelgrims die er verblijven, anders moet je 1 euro betalen. Alhoewel tegen mijn principes om te betalen om een kerk of klooster te bezoeken, heb ik dat in dit geval toch gedaan. Voor mijn overnachting koos ik voor iets minder drukte en meer luxe in de plaatselijke privé albergue. Tijdens mijn bezoek aan het complex van de monniken kon ik alleen maar met bewondering kijken naar de bouwtechniek en creativiteit die men al zovele eeuwen geleden beheerste. Tegelijkertijd werd ik ook wel wat somber bij het zien van het verval van het gebouw dat de tand des tijds hier heeft veroorzaakt. Ik werd wat somber bij deze aanblik en vroeg me af waarom er geen geld (of geen prioriteit) is voor restauratie van dit unieke patrimonium. Groene muren, kapotte vensters, binnendringend onkruid: hoe lang verdraagt dit oord van devotie de impact van de meedogenloze natuurkrachten?
Vanmorgen in Roxica voelde ik me weer echt op de camino. Deze sfeer die naar mijn mening te veel ontbreekt op deze noordelijke route was er gisterenavond en vandaag helemaal! Een kleine albergue, maaltijd en ontbijt bereid door de uitbater. Dan zit je samen aan tafel en vormt de taal geen enkele barrière voor het onderling contact. Er is aandacht voor elkaar en de verhalen komen los. Zo waren er 4 Spaanse broers die het plan hadden opgevat om, nadat ze toch al weer enige jaren het ouderlijk huis verlaten hadden, samen een zestal dagen de camino te gaan wandelen. Helaas was voor twee van hen, nochtans jong en sportief, dit geen onverdeeld positief avontuur. Enorme blaren en dito pijn maakte echt genieten een beetje moeilijk. Toch werd er niet geklaagd. Natuurlijk waren er ook Duitsers aanwezig. Twee mannen en twee vrouwen. Eén van de vrouwen had ik in Gerníka ontmoet en nadien niet meer gezien en opeens, 4 weken later, tref je elkaar weer. Tenslotte was er ook de Franse priester die al ruim 2 weken op hetzelfde reisschema zit als ik. Hij is vanuit Bretagne vertrokken (medio maart) en is van plan om na aankomst in Santiago, via de Camino Francès terug naar Bretagne te wandelen. De laatste dagen hebben we geregeld contact met elkaar. We wandelen niet samen maar ontmoeten elkaar geregeld onderweg en soms schuift hij aan op het terrasje waar ik pauzeer. Hij gebruikt een wagentje voor zijn bagage, en dat gaat voor mij net iets te traag. Hij is nooit parochiepiester geweest, maar was altijd actief binnen een werkorde in de streek van de Lot (Cahors). Daar werkte hij mee aan groene projecten. Een zeer minzame man, weinig woorden. Afgelopen zondag heb ik op zijn verzoek ook voor hem een plek in de albergue van vandaag gereserveerd. Hij spreekt naast zijn Frans enkel een beetje Engels en dat geeft wat beperkingen. Komt goed uit dat wij dan in het Frans een en ander kunnen uitwisselen. Natuurlijk verblijft hij vandaag in het klooster hier in Sobrado.
De etappe van vandaag viel reuze mee. De hoogteverschillen die in de gids werden vermeld leverden geen probleem op, ook al ging de etappe van vandaag over het hoogste punt van de Camino del Norte (710 meter). Vlak daarna doet de camino de provincie A Coruña aan.
Even was ik wel geschrokken was toen ik weer eens zo ’n dorpje van vier huizen ‘doorkruiste’ en opeens vier (!) loslopende honden, twee onder hen niet van de kleinste, op mijn weg vond. Een van hen lag echt midden in de weg en geen bezitter te bespeuren. Omkeren was geen optie en ik besloot het erop te wagen, nadat ik mijn handen uit de lussen van de wandelstokken had gehaald zodat ik, indien nodig, minder in mijn bewegingen gehinderd zou worden. Gelukkig verliep de ‘passage’ zonder problemen. De Spanjaarden en hun honden! Ontelbaar zijn ze, de honden die ik inmiddels gezien en gehoord heb tijdens deze camino. Nagenoeg alle liggen vast aan een ketting en gedragen zich zeer agressief. Zeker wanneer je hen niet hebt opgemerkt en ze opeens van achter een muurtje op je af vliegen om vervolgens bruusk geremd te worden door de ketting waaraan ze vastliggen. Ik kan er niet aan wennen. Evenmin begrijp ik waarom men hier zo dieronvriendelijk is. Dagenlang vast aan een ketting, grote hoeveelheden uitwerpselen nooit veraf en gefrusteerd door de beperking in de bewegingsvrijheid. Begrijpelijk dat deze dieren zich agressief gedragen. Op dit vlak heeft de ‘Spaanse Gaia’, zo die al bestaat, nog wel een hele weg af te leggen!
Comments are closed.