24 juni 2012: van La Faba via O Cebreiro naar Fonfría
Zo wel La Faba als Fonfría zijn plaatsjes die nauwelijka gekend zijn en zelden als eindbestemming van een etappe gekozen worden. In beide plaatsjes wonen niet meer dan 100 inwoners, maar er is wel een albergue én een bar waar er gegeten kan worden. En dat volstaat voor de pelgrim als stopplaats.
Het was een goede beslissing om gisteren door te wandelen tot La Faba. Niet alleen omwille van de bijzondere albergue waarover ik gisteren schreef, maar ook omdat daardoor de beklimming naar O Cebreiro in tweeën werd verdeeld. Vanmorgen toen ik omstreeks 7 uur op weg ging restte me nog een 5-tal kilometers steil omhoog. Waar ik geen rekening mee gehouden had was dat de ‘machine’ de kans moet krijgen om een beetje op te warmen en dat kan moeilijk als je meteen flink omhoog moet. Al vrij snel begon mijn linkervoet weer op te spelen en dat bleef zo tot bij de aankomst in Fonfría. Bij mijn thuiskomst moet hier zeker iets aan gebeuren, maar dat zijn zorgen voor later.
Ondanks het vroege uur en de pas opkomende zon moest de trui al na een kwartiertje uit en was het zweten geblazen. Deze arbeid werd echter beloond met een uitzonderlijk natuurschoon in een ‘oorverdovende’ stilte. In de verte kon ik de bergen van León en de Irago nog zien liggen, ver weg in mijn herinnering.
Vóór O Cebreiro moest Laguna de Castilla nog ‘doorkruist’ worden. Dit is het laatste dorpje van de provincie León. Een paar boerderijen en enkele huizen. Het is een hele kunsttoer om het enige straatje door te lopen zonder een koeienvlaai te treffen. Even later passeerde ik kilometerpaal 152,5 ( = 152,5 km tot Santago) die de grens aangeeft tussen Castillië en Galicië. Vanaf nu tot in Santiago staat elke halve kilometer een (kleinere) kilometerpaal met daarop de afstand tot Santiago.
Eindelijk kwam O Cebreiro in zicht en de klokken die bij het binnenlopen van het dorp begonnen te luiden leken mij welkom te heten. Toch prees ik me gelukkig dat ik O Cebreiro niet als stopplaats had gekozen. Te veel ‘Valkenburggehalte’. Het was er erg druk en het was overduidelijk dat hier de toeristische kaart getrokken werd.
Restaurantjes, bars en souvernierswinkeltjes die me even het gevoel gaven dat ik op een of andere kerstmarkt was verzeild geraakt. Ik ben daarom niet langer dan nodig daar gebleven en koers gezet richting de volgende obstakels van vandaag.
Eerst even dalen en dan weer stijgen naar de Alto de San Roque (1270 m) met boven een enorm pelgrimsmonument. Opnieuw even dalen en dan weer stijgen naar de Alto de Poio (1350 m). Het laatste stukje is werkelijk zo steil dat menig wandelaar er slechts met een uiterste krachtinspanning boven geraakt. Eenmaal boven kom je direct uit op het terras van een bar waar nagenoeg iedereen halt houdt en iets gebruikt. Van een strategische positie gesproken!
Ik vond dat het nu wel welletjes was geweest en besloot nog een kleine 4 kilometer verder te wandelen tot de eerstvolgende albergue in Fonfría.
Fonfría ligt op ongeveer 140 km van Santiago. Dat betekent dat er vanaf nu een beetje gerekend wordt over de aankomtsdatum in Santiago (natuurlijk onder voorbehoud dat er geen onvoorziene dingen gebeuren die roet in het eten gooien). Het vreemde is dat ik niet onverdeeld gelukkig ben met het vooruitzicht om, bij leven en welzijn, binnen pakweg een dikke week voor de kathedraal van Santiago te staan. Ja zeker, Compostela is de eindbestemming en die wil ik bereiken en natuulijk kijk ik ernaar uit mijn gezin terug te zien. En toch, Santiago binnenlopen betekent ook het einde van een avontuur, het einde van de Caminosfeer, het einde van een bezinningstocht, het einde van een uitdaging, het einde van een bijzondere ervaring waarvan ik nu nog niet volledig besef welke de invloed daarvan is. Gemengde gevoelens dus. Wellicht is het goed dat het ophoudt op een moment dat er nog honger is naar meer. Dat maakt de herinnering alleen maar mooier.
Comments are closed.