23 juni 2015: van Vilalba naar Baamonde.
Het is een beetje rekenen. Vandaag ca. 20 km wandelen tot Baamonde en dan de etappe die daarop volgt naar Sobrado Dos Monxos (40 km) in tweeën knippen. Ofwel tot Miraz (15 km) ofwel tot A Roxica (25 km) wetende dat er op beide plekken onvoldoende slaapcapaciteit is voor de momenteel onderweg zijnde pelgrims. In A Roxica bestaat de mogelijkheid om te reserveren. Er zijn slechts 10 plaatsen. Om te voorkomen dat ik op een onmogelijk uur moet starten en daarheen spurten, heb ik voor morgen gereserveerd in A Roxica. De etappe die daarop volgt is dan relatief kort, maar telt wel 3 cols en gaat over het hoogste punt van de Camino del Norte.

Deze sympathieke Japanner zit al enkele dagen op hetzelfde reisschema als ik. Communicatie is moeilijk, want hij spreekt behalve enkele woorden Spaans geen andere tweede taal. Toch straalt de vriendelijkheid en het plezier er af.
Vandaag was het een zeer genietbare etappe. Op de laatste 2 kilometer na, ging heel het traject weg over onverharde weg. Tijdens de wandeling realiseerde ik me over hoeveel verschillende soorten ondergrond de camino ‘loopt’. Uiteraard is er, ik schreef daarover in vorige verslagen, het asfalt. Wellicht de meest verfoeide ondergrond waarover de wandelaar/pelgrim zichzelf wenst te zien lopen. Slecht voor de knie- en enkelgewrichten met als extraatje dat bij warm weer de hitte fors wordt geabsorbeerd. De voeten gaan op de duur branden! Kasseien waren vandaag ook van de partij. Een streling voor het oog, deze kunstig neergelegde ‘kinderkopjes’, soms in een bijzondere patronen. Helaas zijn deze ‘cobblestones’ ook geen favoriete ondergrond voor de wandelaar. De oneffenheden gaan op de duur zeer vermoeien en veroorzaken een instabiele gang. Zand! Werkelijk, vandaag enkele stroken in rul zand gelopen. Voelt lekker aan, maar door het wegzakken zeer vermoeiend en uitputtend. Veruit de meest voorkomende wandelpaden bestaan uit aangestampte aarde, soms voorzien van behoorlijke keien. Een van de favoriete ondergronden van de wandelaar, tenminste als het pad niet zodanig gedomineerd wordt door de keien dat er sparke is van een rotspad. Ik herinner me van mijn Camino Francès de eindeloze afdaling vanaf Cruce de Ferro naar Molisenaca over een rotspad waarbij er bij elke stap moest gekeken worden waar je je voet zou kunnen plaatsen. Uiterst vermoeiend ook door de constante concentratie die er van de wandelaar wordt gevraagd. Gras! Wat een luxe! Een zachte, maar toch voldoende stevige ondergrond die bovendien een beetje verend effect heeft. Mijn favoriete ondergrond is de bosgrond bedekt met een laag dennennaalden. Ja het bestaat! Stevig, maar zo lekker verend. Alsof je zweeft. Vandaag mocht ik weer enkele honderden meters van deze absolute koning van de ondergronden genieten. Waarvoor dank.

De puente Rodriguez die de pelgrim sinds eeuwen al in staat stelt om de rivier de Trimaz over te steken.
De 20 kilometer van vandaag waren een voortzetting van een gezapig golvend traject van gisteren over de Terra Cha. Geen noemenswaardige hoogteverschillen, zij het dat er af en toe licht moest gedaald en geklommen worden naar de bruggen voor het oversteken van de diverse beken die door deze streek stromen. Eén zo ’n brug is de Puente Rodriguez, een historische oeververbinding die destijds deel uitmaakte van de Camino Real. De Camino del Norte probeert zo veel mogelijk deze koninklijke weg te volgen hetgeen door aanleg van nieuwe verkeerswegen niet altijd vanzelfsprekend is. Zo heeft de aanleg van de Cantrabische autoweg (A-8) geleid tot heel wat aanpassingen van het caminotraject in Asturie. Omleidingen, meer kilometers en meer asfalt is de prijs die de pelgrim moet betalen hiervoor. En daar blijft het niet bij. Hoe knap en vernuftig sommige brugconstructies, die soms honderden meters dal overspannen ook mogen zijn, het betonnen lint gevormd door deze autovia’s en autopistas snijdt een diepe, verminkende wonde in het tot voor die tijd maagdelijke landschap. De prijs die er betaald wordt voor de ‘vooruitgang’. Vooruitgang van onze economie denk ik er dan maar snel bij, want ons geloof in de noodzaak van een alsmaar groeiende economie om onze welvaart in stand te houden, is vooralsnog onwrikbaar ….
Vermeldenswaard voor vandaag is zeker ook de kerk van San Xoan in Alba met daarnaast een schitterende neogotische begraafplaats die helaas gesloten was, maar ook vanaf de rijweg bereid was een deel van haar schoonheid prijs te geven. De albergue in Baamonde biedt plaats aan 92 pelgrims. Dit grote aantal heeft welicht te maken met het feit dat het nu drukker gaat worden op de camino. Baamonde ligt op 103 km van Santiago en wie een compostella wil ‘behalen’ moet hier starten.

92 bedden zijn er in deze voormalige boerenschuur die omgebouwd werd tot een gerieflijk onderkomen voor de pelgrim. Op de benedenverdieping zijn er meerdere compartimenten van 6 bedden waardoor er toch iets meer privacy ontstaat.
Comments are closed.