2 mei: van Tui naar Mos
Het was vandaag een schitterende dag. Al van ’s morgens vroeg scheen de zon en de weersvoorspelling voor de komende dagen is ronduit schitterend. Er worden aangename, milde temperaturen van rond de 20 – 22 graden verwacht en de neerslag zal achterwege blijven. Dit in tegenstelling tot gisteren en eergisteren toen het er herhaaldelijk naar uitzag dat het zou gaan regenen, want opklaringen en dreigende wolkenpartijen wisselden elkaar geregeld af. Tot op heden hebben we nog geen spat regen gehad en dat is in elk geval een geweldige meevaller. Wij zijn in Galicië en Galicië is groen. Dat heeft zo zijn redenen. De eigenaar van de albergue waar we afgelopen nacht verbleven wist te vertellen dat het in de drie eerste weken van april elke dag geregend had. Rond 15 april lag er zelfs een laagje sneeuw op de daken in Santiago!
Onze wandelgids stelt voor vandaag een traject voor van ca. 32 kilometer naar Redondela. Dat is te veel voor onze beproefde voeten. Angelique heeft de nodige blaren aan haar linkervoet en ik kon vandaag mijn wandelschoenen amper aankrijgen. Ik heb de pest in hierover. Vorige jaar ruim 800 kilometer gelopen en geen enkele blaar. Nu, na amper vijf wandeldagen een knots van een bloedblaar die je eigenlijk niet mag doorprikken, maar die door de druk zo veel pijn veroorzaakt dat er geen keuze is. Als eindbestemming voor vandaag de ambitie dus bijgesteld en gestopt in Mos na 21,5 kilometer. Het vele asfalt, waar ik geen voorstander van ben, was vandaag meer dan welkom, want hierdoor was het mogelijk om op de wandelsandalen te lopen en daardoor de druk en wrijving op de blaar tot een minimum te beperken.
Behalve bovenstaande voetperikelen, was vandaag dé grote uitdaging om het grote en mistroostige industriegebied rondom Porriño te weerstaan. Ook na Porriño hebben we weinig ‘ schoons’ op de Camino gezien. Ofwel liepen we parallel aan de drukke N-550 ofwel liepen we erop. Het was voortdurend goed uitkijken, al moet het gezegd worden, de Spaanse bestuurders respecteren de nodige afstand wanneer ze wandelaars kruisen. Het laatste stukje vóór Mos maakte wel een en ander goed toen we de vallei van de Lauro volgden. Vóór Mos ging het dan weer steil omhoog via de Rua dos Cabaleiros naar ons onderkomen voor vannacht, Albergue Santa Baia, die gerund wordt door een plaatselijke vereniging van vrijwilligers.
We zijn in Spanje en dat merken we. We hebben de grootste moeite om ons verstaanbaar te maken (Spaans is een wereldtaal en dat ondervinden we). Qua bewegwijzering zijn we afgelopen dagen, zo merken we nu, erg verwend. De gele pijlen zijn hier minder talrijk aanwezig en soms is de verf dusdanig verweerd dat ze nauwelijks nog zichtbaar zijn. Ook de prijzen liggen hier gemiddeld zo ’n 20% hoger dan we gewend waren in Portugal. Och, wie maalt hierom? Wederom ervaar ik het als een voorrecht om hier in deze omstandigheden samen met Angelique te kunnen wandelen en te genieten van de landschappen, de ontmoetingen, de sfeer en de gedachte hier een route te lopen waar mensen eeuwen geleden ons voorgingen met als pionier een Italiaanse priester, die in de 16e eeuw het huidige traject te paard aflegde. Wat is er mooier dan onderweg te zijn en de weg te ondergaan, ook al gaat dat soms gepaard met het nodige ongemak?
Comments are closed.