2 mei 2018: van Zegama naar Salvatierra.

Vandaag wacht op ons de koninginnenetappe van  Zegama naar Salvatierra over een afstand van ca. 23 kilometer. En wederom, de weergoden zijn ons gunstig gezind! Onder een aarzelend zonnetje vangen we de wandeling aan en gaandeweg maakt de schuchtere zon plaats voor een weldadige, zachte gloed die ons straks zal toelaten in open lucht na de tunnel te picknicken.

 

Soms versperden paarden ons pad. We besloten dan wijselijk dat het hún pad was en liepen er in een boog omheen.

Bij het verlaten van ons prima hostal vinden we op deze vroege maandagochtend de winkeltjes al open en zodoende kunnen we de nodige mondvoorraad inslaan voor onderweg. Het is ca. 8 km tot aan de tunnel van San Adrián, maar ook daarna zal de etappe nog even de bewoonde wereld voor ons verborgen houden. Daar rouwen we niet om, want tenslotte is het ons onder andere te doen om het wandelen in een rustige en mooie omgeving. En daar ontbreekt het vandaag niet aan! Al heel snel kunnen we de verkeersweg achter ons laten en gaat het gestaag omhoog. Uiteindelijk zullen we vandaag vanaf zo’n 300 meter hoogte naar het hoogste punt van deze camino klimmen op  1.200 meter in de Sierra Aitzgorri. De wandelweg stijgt behoorlijk sterk via beukenbossen, smalle paden met grote, rollende keien, steeds geflankeerd door een ongerept groen ondertussen genieten we van de grandioze uitzichten. Tenslotte blijven de bomen ter plaatse en doorkruisen we uitgestrekte grasvlakten met grazende schapen die het plaatje helemaal compleet maken. Reeds vanaf grote afstand gaapt de mond van de tunnel in de flanken van het bergmassief ons aan en meerdere keren vragen we ons af of we écht dáár naar toe moeten.

 

Een omgewaaide boom over ons pad dwong ons tot enig klauterwerk.

Regelmatig maakt het pad bochten en krommingen en onttrekt daardoor de ingang van de tunnel aan ons gezicht. Zonder er echt erg in te hebben komt de tunnel, die daarstraks nog zo onbereikbaar leek, op kousenvoeten naderbij. Vóór we de ingang bereiken passeren we eerst nog de hermitage van Sancti Spiritu een plek waar pelgrims in de vorige eeuwen bescherming en beschutting vonden. Eenmaal in de open vlakte kunnen we ons enigszins voorstellen wat beschutting betekent, want ondanks het prima weer moeten we een onaangename ijzige wind trotseren die heel lokaal blijkt te zijn, want op sommige plekken is hij nauwelijks voelbaar, terwijl even verderop hij zich des te sterker laat gelden. We passeren een volgende hermitage, die van Santo Cristo om tenslotte via een voeten, kuiten en knieën beproevend voetpad oog in oog te komen met de in 2015 tot werelderfgoed van de Unesco uitgeroepen tunnel van San Adrián, naar wie deze camino tevens genoemd wordt.

 

De hermitage van Santo Cristo

Vooraan in deze 75 meter lange tunnel heeft de Ermita van San Adrián zich als geduldige, maar gedecideerde wachter geposteerd. We worden nóg stiller van al dat moois dat we van hieruit kunnen gadeslaan, want vanuit de tunnelingang word je op schitterende vergezichten getrakteerd, terwijl aan de andere kant van de tunnel uitgeeft op een relatief kleine opening die tegen de nabijgelegen rotswanden lijkt te kleven. Vóór je bij de uitgang bent moet je eerst nog een zee van stenen oversteken, want van een pad is er in de tunnel geen sprake. Zo imposant als de ingang ons toescheen, zo bescheiden ligt de uitgang er bij voor wandelaars die vanuit de andere richting komen. Het zal hen moeite kosten om zonder bewegwijzering de toegang te vinden.

 

De tunnelopening. Nog even te gaan.

De ermita houdt de wacht.

We klauteren uit de tunnel. We zijn nu in de provincie Álava.

Nochtans was deze tunnelpassage gedurende eeuwen tot ver na de Spaanse burgeroorlog de hoofdroute tussen de provincies Gipúzcoa en Álava, niet alleen voor herders met hun schapen, maar ook voor het menselijk verkeer. Later op de dag zal de uitbaatster van onze casa rural ons vertellen hoe ook haar overgrootvader gebruik maakt van deze route om o.a. graan te smokkelen vanuit  Zalduondo (Álava) naar het voedsel ontberende Zegama (Gipúzcoa) en hoe na verloop van tijd douaneposten in de tunnel aan de smokkelpraktijken langs deze weg een einde te maakten.

Alvorens het hoogste punt van de route te bereiken, ca. 1,5 km na de tunnel, genoten we van onze meegebrachte lunch in een windvrij hoekje tegen de rotsen. De 8 kilometer lange afdaling naar Zalduonda, door het natuurpark van Aiskorri-Aratz, was een waar genoegen, zij het dat het goed uitkijken was om de talrijke bergbeekjes te ontwijken die zich regelmatig in hun loop niets van de wandelweg schenen aan te trekken en eigenzinnig ons pad kruisten.

Eén van de twee verdedigingskerken die Salvatierra rijk is.

Via een eerder ruraal landschap was het nog een 4-tal kilometer stappen vooraleer de statige torens van de verdedigingskerken Sancta María en San Juan in Salvatierra opdoken, torens die herinneren aan de strategische positieve die dit in de 13e eeuw ontstane stadje eeuwenlang innam.

Klik op de pijl LINKS op deze pagina om naar het verslag van de VOLGENDE dag te gaan.