19 juni 2012: van Puente Y Hospital de Órbigo via Astorga naar Murias de Rechivaldo

Vandaag eindelijk weer eens een etappe gelopen die de Camino waardig is. Weg van de rijweg, mooi glooiend op en neer én met schitterende vergezichten.

De heuvels komen weer in zicht.

Bloeiende wilde lavendel.

De bergen zijn al in zicht en Cruz de Hierro (1500 m en overmorgen op het programma) laat niet lang meer op zich wachten. Hier kijk ik echt naar uit (ik moet mijn steen kwijt), maar tegelijkertijd schrikt deze fysieke beproeving me ook een beetje af. Zijn dat niet de mooiste ervaringen: aantrekken en ook een beetje afschrikken?

Vanmorgen heb ik met Arnould afgesproken dat we elkaar in Murias treffen. Onderweg ontmoette ik de Utrechtse Machteld en wandelde met haar tot Astorga. Zij is enkele dagen geleden, vlak na haar afstuderen, vanuit León vertrokken. Ze is niet van plan haar beroep van docent gebarentaal te gaan uitoefenen. De komende weken heeft ze tijd om zich te bezinnen op een alternatief. Ik dacht dat alleen Belgen last hadden om geen ‘U’ tegen ouderen te zeggen, maar ondanks mijn ‘ik voel me zo oud als je ‘U’ zegt’ kreeg ze geen ‘je’ over de lippen. Aardige meid.

Na een lekker ontbijt, de eigenaar serveerde de koffie, ging ik al om kwart voor zeven op pad. Voor je Astorga bereikt passeer je een drietal dorpjes. Dat ‘breekt’ de lange stukken en zorgt voor wat afwisseling. Vlak voor San Justo de la Vega, een voorstadje van Astorga, troept een groepje pelgrims samen voor wat even later een schuur blijkt te zijn. Voor de schuur staat een kraampje met allerlei lekkers: biologische fruitsappen, ontbijtgranen, melk, koffie, thee, walnoten en hazelnoten, zelfgebakken koekjes, et cetera. Iedereen mag naar eigen believen van al dat lekkers gebruiken. Zelfbediening. Voor je vertrek mag je een donativo in de daarvoor bestemde collectebus stoppen.

Nada es lo que parece (niets is wat het lijkt te zijn).

Bij nader inzien gaat het om een idealistische Spaanse twintiger die de schuur ‘omgebouwd’ heeft tot zijn woning en er het hele jaar door (!) pelgrims voorziet van drank en voedsel. Als het weer het toelaat slaapt hij vóór zijn schuur in een geïmproviseerde slaapkamer. Ze bestaan dus nog, idealistische jongeren.

Slaapplaats buiten vóór de schuur.

Astorga is sinds eeuwen verbonden met de Camino. In de Middeleeuwen waren er niet minder dan 25 hospita voor de opvang van pelgrims. In de monumentale binnenstad liggen de bezienswaardigheden allemaal dicht bij elkaar: het bisschoppelijk paleis (Gaudi), de restanten van de stadsmuren en natuurlijk de kathedraal van Santa Maria. Prettige bijkomstigheid is dat dit hele gebied uitsluitend voor voetangers toegangkelijk is, zij het dat de aan de gang zijnde markt voor enige hinder zorgde.

IMG_1908-BorderMaker

Kathedraal Santa Maria.

Na het bezoek aan Astorga ben ik op het dooie gemak een kleine 5 kilometer verder gewandeld naar de eindbestemming van vandaag. Een wat duurdere, maar bijzonder prettige, kleinschalige albergue (Las Águedas) met een binnenplaats type haciënda. Naar aanleiding van mijn vraag om een teil voor een voetenbad, moest ik gaan zitten en kreeg ik van de eigenaresse een teil met water waaraan ze zeezout en azijn had toegevoegd. Verfrissend!

Binnenplaats albergue Águedas.

Een gezellige gezamenlijke maaltijd, we waren slechts met acht, sloot deze dag af. Mijn buurvrouw aan tafel, een oudere Nieuw Zeelandse mevrouw, was al 6 weken onderweg vanuit Frankrijk. Bij één van de recente aardbevingen in Nieuw Zeeland had zij have en goed verloren en werd daarom tijdelijk ondergebracht in door de regering ter beschikking gestelde appartementen. Dat beviel haar niet zo best en in afwachting van de schadeafhandeling kon ze net goed de Camino lopen. Ook dat is een reden.