16 juni 2012: van Bercianos naar Reliegos
Na een eenvoudig maar keurig ontbijt (donativo) namen de hospitaleiros van alle pelgrims persoonlijk afscheid. Een omhelzing, een kus, enkele bemoedigende woorden. Met een tevreden en warm gevoel kon ik de uitdaging van vandaag tegemoet zien.
Hoe kun je een wandeling van ruim 21 kilometer ‘overwinnen’ die er eigenlijk te veel aan is? ‘Te veel’ omdat de etappe van vandaag nog minder te bieden had dan gisteren en eergisteren, maar noodzakelijk is om de mesata achter je te laten en Léon te bereiken.
Welgeteld één dorpje lag aan deze route: El Burgo Ranero. Het enige leven in de brouwerij van dit plaatsje was de enige bar in de enige straat, en dan nog. Ware het niet dat de pelgrims, onderweg vanuit Bercianos of Sahagún, hier halthouden om een (uitgesteld) ontbijt te gebruiken, dan zou elke dag precies zoals de vorige zijn. Het enige levend wezen dat ik bij het doorkruisen van El Burgo tegenkwam was een onverzorgde, maar niet kwaadaardige hond.
Ik was dan ook maar wat blij dat omstreeks 13.00 uur Reliegos in zicht kwam. Vroeg genoeg om na een lunch door te wandelen, maar ik was de ervaring van eergisteren niet vergeten en bleef bij mijn plan om niet verder dan Reliegos te wandelen. Ik gunde me de plaatselijke particuliere herberg. Iets meer luxe dan de gemeentelijke albergue, maar met kamers met maximaal 8 bedden en de aanwezigheid van een wasmachine en droger. Tot nog toe werd alle was ‘op de hand’ gedaan en ik vond het tijd voor grondiger wasbeurt van een aantal spullen. De droogkast was niet nodig, want het waait ook vandaag stevig, net als de voorgaande dagen.
De namiddag heb ik verder gebruikt om wat bij te slapen en te recupereren, want ik merk toch wel dat het dagelijkse wandelen eisen stelt aan mijn fysieke gesteldheid. Bovendien wachten me in het tweede deel van volgende week zware inspanningen. Je kunt er maar beter op voorbereid zijn.
Van Angelique kreeg ik enkele dagen geleden via de mail een artikel uit de Nederlandse Limburger toegestuurd waarin Govert Derix, pas terug van zijn wandeling naar Santiago, terugkijkt op zijn Camino. Hij concludeert dat het nog veel te vroeg is om alles goed op een rijtje te zetten, maar één vraag die hij opwerpt sprak me wel onmiddellijk aan: ben je hier voor de weg óf ben je hier voor jouw weg. Het is ongeveer dezelfde vraag die me talrijke keren gesteld werd door mensen die wisten dat ik van plan was om naar Santiago te wandelen. “Waarom ga je dit doen?” Veelal merkte ik enige teleurstelling na mijn antwoord dat ik het eigenlijk niet wist, dat het een idee was dat stilaan gerijpt was en nu om uitvoering vroeg, dat Santiago bereiken niet echt het doel van mijn onderneming was. Ben ik na drie weken onderweg thans beter in staat deze vraag te beantwoorden? Neen dus.
Natuurlijk, de laatste dagen buiten beschouwing gelaten, laat de Camino me kennismaken met een overweldigende natuur, lijk ik opgesloten te worden in een cocon van feiten, mensen en gebeurtenissen die enkel met de Camino te maken hebben en lijkt de wereld buiten de Camino voor mij niet of nauwelijks te bestaan, leef ik als het ware in een roes van ‘samen onderweg’ met gelijkgestemden en is de weg niet in de laatste plaats, ook een flinke fysieke uitdaging. En toch is hiermee het laatste woord niet gesproken. De Camino is confrontatie. Hoe los ik problemen en ongemakken op waarmee ik geconfronteerd word en hoe doe of deed ik dat in mijn dagelijks leven? Hoe ga ik om met heimwee, eenzaamheid en onrust? En hoe deed of doe ik dat in mijn dagelijkse leven? Maar ook, hoe ga ik om met verwondering, genegenheid, warmte en ontroering? Hoe doe ik dat nu, zonder dat ik dit alles kan delen met de mensen die me het meest nabij zijn? Ik hoef deze vragen niet op te roepen, ze komen vanzelf, ze horen bij de Camino. Zijn de (pogingen tot) antwoorden op deze vragen wellicht ‘mijn weg’ ?
Comments are closed.