16 juli 2013: van Le Soulié naar Conques.
Na een goede nachtrust zaten we omstreeks 07.00 uur aan het ontbijt. Dit keer was er ook chocopasta op tafel. Zulke zaken vallen op na 10 dagen enkel jam. Daarnaast was er ook royale keuze uit een aantal ontbijtgranen. Van één van hospitaleros kregen we de waarschuwing mee om de steile afdaling 2 km voor Conques niet via de GR te doen, maar de rijweg te volgen. Dat zou de enkels en de knieën sparen en bovendien de mogelijkheid bieden om enkele keren een panoramisch plaatje van Conques te kunnen schieten (“un beau moment clic clac”). De reliëfkaart laat inderdaad zien dat Conques in een diep ingesneden dal ligt. Dat betekent vóór aankomst flink dalen en bij vertrek weer flink klimmen. In beide gevallen moeten ca. 250 hoogtemeters overbrugd worden over een afstand van 2 kilometer. De Fransen zeggen dan ook bij wijze van grap: “Conques te retires”.
Na een warm afscheid konden we omstreeks kwart voor 8 op stap voor de laatste 16 kilometer. Volgens hospitaleiro Michel was de etappe van vandaag een peuleschil. Hij sprak over ‘une étape détente’. Dat was ook wel zo maar de hitte (31 graden), de hellingtjes en de vermoeiheid die op ons beginnen te wegen, maakten het toch nog redelijk moeilijk. Na een klein uurtje wandelen bereikten we Espeyrac, een mooi plaatsje dat als een amphitheater tegen de heuvel plakt. We laten de kleine stijgende straatjes en trapsteegjes voor wat ze zijn en maken een eerste stop bij een terrasje. Eén van de drie jongemannen uit Nancy die we gisteren in Le Soulié ontmoetten heeft flink last van zijn voeten. Nu al, zeggen we tegen elkaar, want hij moet nog tot St-Jean-Pied-de-Port. We stellen vast dat we in de afgelopen dagen best veel jong volk zijn tegengekomen. De meesten onder hen was het overigens niet enkel om sportieve redenen te doen. Symphatiek.
Op naar Sénergues, 4 kilometer verder. Vandaag is het allemaal mooi verdeeld. Op geregelde afstanden een dorpje met de mogelijkheid om ons van vers water te voorzien of een terrasje te pikken. Sénergues heeft alles wat een toeristische plaats moet hebben. Er is een struisvogelboerderij, een mountainbike parcours en natuurlijk een middeleeuwse kerk, een kasteel en ruïnes. Aan ons allemaal niet besteed op dit moment en we vervolgen onze weg naar Conques. Even later krijgen we het gezelschap van een Zwitserse pelgrim die al sinds half juni onderweg is en van plan is om naar Santiago de Compostela te lopen. Hij heeft hiervoor de tijd tot begin oktober. Vooraan in de dertig, vader van drie kinderen, perfect meertalig en al dagen alleen in zwarte, te warme, kleding lopend. Het blijft bij een oppervlakkig gesprek over de route, de last van het weer, de lage criminaliteit in Zwitserland, het openbaar vervoer….
Ongemerkt zijn we al aan de afdaling naar Conques begonnen en inderdaad, op een bepaald moment zien we deze belangrijke halteplaats op de Jacobsweg in het dal tegen een beboste helling onder ons liggen. Conques geldt als één van de mooiste stadjes in Frankrijk en daar ligt het dan, tevens het eindpunt van ons eerste deel van de Via Podiensis. Mooi zicht, maar kleiner en compacter dan ik met had voorgesteld.
We vervolgen onze weg terwijl het zicht op het centrum zich helemaal aan ons oog onttrekt, om vervolgens na de passage van een smal straatje ons plotseling oog in oog te brengen met de abdijkerk van Sainte-Foy. De eerste kennismaking met het centrum valt me wat tegen. Honderden toeristen wemelen als mieren door de smalle straatjes en verdringen zich voor de vele boetiekjes met souvenirs, kralen, aardewerk, beschilderde paraplu’ s, etc. De bijna even zovele restaurantjes afficheren opdringerig hun menu’s en dingen zo naar de gunst van de klanten.
We laten de drukte achter ons en gaan op zoek naar een onderkomen voor de volgende nacht. Achter de kathedraal bevindt zich het klooster van Sainte-Foy dat voor ruim 90 personen plaats biedt. We worden er vriendelijk ontvangen en kunnen er terecht in een dortoir voor 16 personen. Avondmaal en ontbijt zijn eveneens mogelijk. Het contrast van deze abdij met onze eerste hectische kennismaking enkele minuten geleden is groot. Er heerst hier een serene en hartelijke sfeer. We maken van de gelegenheid gebruik om onze terugkeer naar Le Puy te regelen.
Na een douche en een korte rust keren we terug naar het centrum. We ‘vieren’ onze geslaagde wandeling met een fles wijn in een plaatselijke bar. Uiteraard hebben we ook ruim de tijd genomen om de romaanse kathedraal te bezoeken. Het is een eerder sobere kerk die al sinds de middeleeuwen, zij het met tussenpozen, dienst deed als pelgrimskerk. De naam van deze door de UNESCO als werelderfgoed geklasseerde kerk verwijst naar de Heilige Foy, een vrouwelijke martelaar, wier relieken door een monnik naar deze kerk werden gebracht.
Zeer beroemd is het timpaan boven de hoofdingang van de kerk. Over dit timpaan, dat het laatste oordeel voorstelt, geeft één van de kloosterlingen elke avond een gesmaakte uitleg. Gesmaakt, omdat deze man de kunst verstaat een ernstig verhaal met de nodige humor te brengen, waardoor hij zich verzekert van een geboeid publiek. Dat mochten wij deze avond ook zo ervaren. Alvorens te gaan slapen pikte ik nog het klank- en lichtspel mee dat elke avond in de zomermaanden te beluisteren en te bekijken valt. Dat ging vanavond niet vlekkeloos, want een onweer zorgde ervoor dat de elektriciteit enkele keren uitviel waardoor de kerk in volledige duisternis werd gehuld en het alarm van de schatkamer telkens in werking schoot.
Hiermee kwam er een eind aan deze dag én aan het eerste deel van onze wandeling richting St-Jean-Pied-De-Port. Bij leven en welzijn komt er zeker een vervolg.
Comments are closed.