14 juni 2015: van Muros de Nalón naar Santa Marina.
Het was een enigszins onrustige voornacht in de albergue. Zeven meiden hadden besloten om de vrijgezellenavond van een van hen die binnenkort gaat trouwen, hier te vieren en hier ook te overnachten. Luidruchtig en met (of door?) veel drank waren zij nadrukkelijk aanwezig. Allen, behalve de aanstaande, waren uitgedost in hetzelfde T-shirt met het opschrift ‘una soltera menos’ (een vrijgezellin minder). En dat ging maar door. Toen wij ’s morgens rond zevenen aanstalten maakten om op te staan, kwamen zij naar bed. Het is hen gegund!
Bij het ontbijt zat ik aan tafel met een ruim 70-jarige Fransman die aan zijn 4e camino bezig was. Een sympathieke man met wel heel uitgesproken meningen over een aantal zaken. De Camino Francès is de mooiste aller camino’s, de weg van Le Puy (mijn favoriet) is alleen maar grijs en grauw (en dat voor een Fransman!), wandelen met stokken is belachelijk (folklore!) en ‘ne sert à rien’, en zo kan ik nog wel even verder gaan. En toch bleef ik deze man sympathiek vinden en had ik op geen enkel moment de neiging om hem van repliek te dienen, ook al had ik over enkele van deze zaken een andere mening. Op zijn 15e jaar was hij aan zijn eerste wandeling begonnen. Zijn vader had hem met de auto tot Moissac gereden en met een veel te zware rugzak, ongeschikte schoenen en te veel lef, was de wandeling na enkele dagen afgelopen. Hij kon daar nu smakelijk om lachen. We zijn na het ontbijt samen op pad gegaan, maar na een 2-tal kilometer heb ik deze op sandalen wandelende Fransman wegens zijn voor mij te trage tempo, achter me gelaten en nadien ook niet meer gezien.
Ik merk dat alleen wandelen me toch het beste afgaat. Ik kan dan mijn eigen tempo bepalen, ook al moet ik me af en toe aanmanen het iets rustiger aan te doen. Wanneer de gedachten een loop met me nemen, wil ik het tempo wel eens onbwust opdrijven. Ook wanneer ik een wandelaar voor me heb, krijg ik de neiging om sneller te gaan en in te halen.
Vanmorgen bij het vertrek uit Muros de Nalón was het nog de bedoeling vandaag over een afstand van 18 km naar Soto de Luiña te wandelen, conform het schema dat ik enkele dagen geleden opstelde. Toen ik in Soto de Luiña arriveerde was het 12.00 uur. Dat was niet de planning. Onderweg had ik een stop gemaakt bij de bar van een camping om daar een broodje te eten, en voor het overige heb ik in eigen tempo doorgestapt. Op het terrasje van een bar in Soto de Luiña trof ik een Duitse pelgrim die afgelopen nacht in dezelfde albergue sliep. Zij was van plan nog een poosje verder te stappen en we besloten er 11,5 km bij te doen tot in Santa Marina, de eerstvolgende plaats waar volgens de gids een onderkomen voor pelgrims is. Geen albergue, maar een betaalbaar hostal. Net zo min als je op Franse campings aan Nederlandse gasten kunt ontkomen, kun je op deze camino de Duitsers ontlopen. Gelukkig sprak ook deze dame voortreffelijk Engels, waardoor ik mijn rudimentair Duits op zak kon houden. De 11,5 kilometer waren in 2,5 uur afgemaald en in pension Prado in Santa Marina had men nog 1-persoonskamers voor 15 euro, inclusief ontbijt, ter beschikking.
Zoals al eerder opgemerkt, verliepen de eerste 18 km naar Soto de Luiña uitermate vlot. Na het verlaten van Muros ging het pad over een afstand van ruim 4 kilometer door een prachtig hellingbos met nagenoeg uitsluitend eucalyptusbomen. De zon liet zich, net zoals voorgaande dagen, aarzelend zien waardoor het groen door het spel van licht en schaduw zich in al zijn schakelingen toonde. Helemaal alleen, weg van alle drukte en volop genietend van de frisse citroen/mint-geuren van de me omringende eucalyptusbomen is toch wel een ervaring om te koesteren.
Daarna was El Pito aan de beurt. Een plaatsje dat door de chauvenistische inwoners wel eens het Versailles van Asturië wordt genoemd vanwege de aanwezigheid van het paleis van Selgas, een groot modernistisch bouwwerk, omringd met tuinen in Versaillestijl. Minstens zo mooi vond ik de 19e eeuwse romaanse kerk van Jesus Nazareno, helaas ook weer gesloten.
Minder genietbaar was het traject tussen El Pito en Soto. Door de aanleg van de Cantabrische autoweg in 2008 wordt de camino hier omgeleid. Als je de gele pijlen blijft volgen resulteert dit in onnodige extra kilometers die niets aan het traject toevoegen. Met behulp van mijn gids en enkele keren vragen, kon ik voorkomen om deze omleiding te lopen. Vanaf Soto volgt de camino de bergplooien van het landschap. Dat resulteert in frequent stijgen en dalen, met telkens op het laagste punt een beekje dat ‘genomen’ moest worden. De paden lagen er nogal modderig bij en soms was er geen ontkomen aan om door de modder te lopen. Ik moest nog even terugdenken aan onze op sandalen wandelende Fransman ….
Comments are closed.