11 juni 2016: van Castroverde naar Lugo.
Song: Quand on a que l’ amour – Jacques Brel
Gedachte: Het kunnen missen van luxe en allerlei consumptiegoederen is vele malen makkelijker als deze zaken niet in je onmiddellijk bereik liggen.
Weer: schitterend wandelweer. Lekker fris bij de start met een beetje nevel. Na een uurtje een langzaam doorpriemende zon die de temperatuur liet oplopen tot zo ’n 20 graden rond de middag.
Gisterenavond ben ik opnieuw met de Fransen gaan eten. Overdag zien we elkaar niet, maar voorlopig leggen ze dezelfde dagafstanden af, waardoor we elkaar ’s avonds treffen. Ook heb ik gisterenavond voor de eerste keer dit jaar weer pimientos de Padrón gegeten. Overheerlijk!

In vergelijking met mijn vorige camino´s tref ik hier aanzienlijk minder kruisbeelden aan langs de weg.
Het was een enigszins onrustige nacht in de albergue. Een paar jongere pelgrims vonden het nodig om nog even door te gaan, nadat iedereen in bed lag. Ook waren er vannacht vele snurkers op de slaapzaal. Vanmorgen hoorde ik van een pelgrima dat ze zich vannacht in de eetzaal was gaan installeren om te ontkomen aan dit geronk, waar ze absoluut niet tegen kon. Tot overmaat van ramp volgde een andere pelgrim haar voorbeeld, die op zijn beurt een paar bomen omzaagde in haar aanwezigheid.
Bij het vertrek uit Castroverde kon ik moeilijk de gele pijlen terugvinden. Ik volgde de aanwijzingen van een local en kwam inderdaad één pijl tegen. Daar bleef het bij, want op de drukke verkeersweg naar Lugo trof ik daarna geen enkele aanwijzing meer aan. In mijn gids kon ik lezen dat de camino enkele kilometers verderop deze weg zou kruisen en ik besloot daarom maar verder te wandelen over de verkeersweg tot aan het betreffende punt. Dat lukte, maar amper een kilometer verder werd ik opnieuw de verkeersweg opgestuurd via bordjes die lieten weten dat er sprake was van een tijdelijke omleiding van de camino. Een 3-tal kilometer verderop kwam ik eindelijk op het oorpronkelijke pad terecht en vanaf dan bleef de verkeersweg buiten mijn gezichts- en gehoorsafstand tot vlak vóór Lugo.
Tussen Castroverde en Lugo passeert de camino slechts één klein plaatsje, Santa María de Gondar. De caminohistorie van dit plaatsje gaat eeuwen terug vanwege de aanwezigheid van een pelgrimshospitum. De gerestaureerde overblijfselen van dit hospitum getuigen hier momneteel nog van. Behalve dit historisch erfgoed en de Santa Mariakerk met begraafplaats, is er niets anders hier te beleven. Op het hele traject van 19 km zou er volgens de gids geen bar of winkel aanwezig zijn. En dat bleek te kloppen. Wel was er op twee plaatsen, een particulier initiatief: een afdak annex schuur voorzien van automaten met warme en koude dranken en wat zoetigheid. Voor een donativo kon je bovendien een stuk vers fruit uit het rek nemen. Toch wel hartverwarmend vast te kunnen stellen dat niet alles om de commercie hoeft te draaien.
Een andere vaststelling is dat het primitieve bestaan van de pelgrim me helpt om van de gewone dingen des levens te genieten. Zo is de dagelijks douche na aankomst ieder keer weer een hoogtepunt. Dat geldt ook voor een glas koel water als je eigen voorraad drank op is of door de zon zo is opgewarmd dat het haast niet meer te drinken is. Ik heb er vaker gewag van gemaakt. Wat mis ik nu werkelijk als ik onderweg ben? Weinig tot niets! Zeker niet op materieel vlak. Genieten hoeft niet veel te kosten. Jammer dat dit besef wat op de achtergrond raakt in mijn dagelijks leven waar er een aanbod (en verlokking!) is van 101 zaken.
Vanuit de verte al zie je het imposante Lugo met zijn Romeinse muren liggen. De 2 km lange muur is opgebouwd uit leisteen en graniet en is zo maar eventjes 7 meter dik, hetgeen de bezoeker in staat stelt een wandeling te maken over deze muren. De hoogte varieert tussen de 8 en de 12 meter. Terecht is deze historische bezienswaardigheid opgenomen in de UNESCO-Werelderfgoedlijst. Het binnenlopen van Lugo gebeurde in stijl. De pelgrim ‘dringt’ de versterkte stad binnen via dezelfde poort, de poort van San Pedro, waarlangs al eeuwen pelgrims via Lugo naar Santiago liepen. Een mooie gewaarwording. Tegelijkertijd ontwaak je uit de stilte die je al dagen met je mee draagt.
Lugo, hoofdstad van Galicië, bruist, zeker op zaterdag. Shoppingtime, en de drukte walmt je tegemoet vanuit de vele bars die dankzij het gunstige weer een deel van de straat onderdeel gemaakt hebben van hun etablissement. Het plaza de Santa Maria is niet te missen. Heel veel toeristische bedrijvigheid speelt zich af rondom dit centraal gelegen plein met als twee grote blikvangers het barokke 18e eeuwse Bisschoppelijk Paleis en de Heilige Maria kathedraal.
Een kort bezoek aan deze schitterende kathedraal zorgt ervoor dat de commerciële opdringerigheid weer even naar de achtergrond verdwijnt en me de gelegenheid geeft om even in gedachten te zijn bij de overleden vader van een van onze vrienden die vandaag begraven wordt. Een beetje weemoedig stop ik de munten in het kaarsenaltaar waarop een 10-tal lichtkaarsen aanfloepen voor ik weet niet hoelang. Begrijpelijk, roet, zelfs van devote kaarsen, is slecht voor het (kerk)milieu. En toch zou ik vandaag gewoon een wassen kaars in de handen willen nemen en ontsteken, meer dan één, voor al die dingen die een echte kaars verdienen. Ik vind dat er uitzonderingen mogelijk moeten zijn…..
Comments are closed.